One Summer's Night 1985

5 mei 2020 - Dieren, Nederland

One summer’s night met tekst. Van de hand van Chris. Ik heb gezocht in de Divaz-archieven naar opnames van Noordeinde. De eigen band van Chris. Weliswaar met Peter als bassist (zo komt Chris bij de band. En misschien kwamen wij zo wel in de Witte Poort Kazerne). Opnames niet gevonden. Ik heb toch die demo gehad staat me bij. Het was niet altijd tekstuele vrolijkheid geloof ik. Ik herinner me nummers als Regen en Buitenwijk. En tekstregels als: “Het was, op een donkere dag”. Er was zeker sprake van enige somberheid en zwaarte. André Hazes schiet me te binnen: “Ik zit hier heel alleen Kerstfeest te vieren. De straf die ik verdiend heb, zit ik uit”. Dat krijg je misschien met Nederlandse teksten. Niet altijd natuurlijk, denk maar aan Doe Maar.

1985 was waarschijnlijk niet toevallig ook het jaar van het verschijnen van De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Van Milan Kundera. Dat was in mijn herinnering een zwaar boek. Een paar jaar geleden heb ik het weer eens gelezen. Daar waar ik het in 1985 verslond, ben ik nu halverwege afgehaakt. Te zware kost. Te veel voorbestemming, onvermijdelijkheid, predestinatie. De regel: “Es muss sein” komt bij me boven. Het is voorbeschikt. Kwam dat niet uit een stuk van Beethoven? 1985: een prima tijd voor zware teksten. Voor kommer en kwel. Langdurige en massale werkloosheid ook. Punk en new wave.

Misschien ook waren het de (tijdelijke) nadagen van de Nederlandstalige popsongs. Noordeinde heeft niet onze leeftijd bereikt. Ook Doe Maar haalde dat niet. De belanden aan het einde van hun korte carrière van 6 jaar in 1984 ook in de sombere teksten. Misschien om de gillende jonge meisjes af te schrikken?  Hun laatste hit was 1 Nacht alleen (“Kom niet bij me kloppen, m'n deur is op slot. Laat me 1 keer slapen of ik ga kapot”) met op de B-kant het nummer Alles gaat voorbij: “Alles gaat voorbij. Elke droom vervaagt. Als je je ogen opendoet. Je raakt het kwijt”. Dat is nog eens wat anders dan hun vroegere nummers met: “Sinds een dag of twee vlinders in m’n hoofd. Sinds een dag of twee aangenaam verdoofd”. Voordeel: de muziek blijft vrolijk klinken: ska.

Dat is eigenlijk ook het geval bij One summer’s night. Het nummer klinkt bijna zoetgevooisd. Maar de tekst is behoorlijk. De eerste tekstregels staan al in een eerdere blog: “One summer’s night I was lying awake. Your sleeping presence made my head so light. I walked to the sea …”. Onze ik-figuur wandelt naar de zee, die zachtjes verhalen begint te vertellen. Het voelt als de hemel (“building me a heaven there”). Tot zover niets aan de hand. Alles is pais en vree. Eigenlijk mag het nummer afgelopen zijn. Maar: dan komt het refrein: “That heaven could make me another man. I knew I could lose my love for you. And yet I could not stand up and leave that heaven”. De ik-figuur wordt verleid door mooie verhalen aan de kustlijn. Alsof hij zingende sirenen hoort, die hem naar een lonkten. Halfgodinnen uit de Griekse mythologie met het lichaam van een vogel (of was het een gier) en het hoofd van een vrouw. Verleidsters met zang die door mannen niet weerstaan kunnen worden. Zeelui voeren dan recht met hun schip op de het rotsige eiland af en vergingen. Onze ik-figuur aan zee is daarvan bijna het slachtoffer (“It could be hell”).

Dan volgt de verlossing: “Somehow I turned and walked home to you. I promised myself to see it all through … The house was save and sound and I guess it’s gonna last”. Sterker dan Odysseus (die had zich aan de mast van zijn schip laten vastbinden om het gezang van de Sirenen te horen. En had iedereen verboden om hem los te maken. Zijn bemanningsleden hadden hun oren dichtgestopt met bijenwas) weet onze ik-figuur zich los te rukken uit de bedwelmende betovering van de zingende zee. Of van de Sirenen die daar vanaf hun eiland zongen. Het is een beetje Eind goed, al goed. Een verdere tekstanalyse moet aan het licht brengen waar het eigenlijk over gaat. Bijvoorbeeld: de verleidingen des levens zijn groot en weinigen weten zich daaraan te ontworstelen? Wat me doet denken aan de Bergrede (Mattheus 7: 13-14, voor de liefhebbers): "Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden." Onze ik-figuur hoort bij deze weinigen. Nu nog wel. In One Summer’s night.