B-side van Volume 4

17 mei 2020 - Dieren, Nederland

De tweede kant van Volume 4 (The band and the singer) is een herhaling van de afgelopen webblogs: Intro, Mariana, The sweetest lie, Bossa/Samba, Your Name, Merinque, Calypso. Ik moet de tweede kant nog afluisteren. Eigenlijk is de grootste verrassing van deze tape het nummer Epiloog. Op de A-kant. En de nummers die nu door Chris worden gezongen. Ik denk dat ik een selectie maak en niet meer alles laat langskomen. Misschien is het tijd voor een uitstapje in plaats van klakkeloos de vast te houden aan de tijdsvolgordelijkheid. Bijvoorbeeld een uitstapje naar de stiefkinderen (of waren het weeskinderen). De improvisaties die het nooit gehaald hebben als nummer.

Qua samenstelling van de band worden de opnames weer interessant als Saskia Ras haar opwachting maakt. En als Tonnie zich laat vervangen door Rob (Robbie) (ook een boeiend verhaal, dat zeker twee webblogs verdient). Moet de achternaam van Robbie nog even opzoeken. Iets met drie lettergrepen dacht ik. Of vergeet ik nog een tussenstap. Zat eerst Jeroen van Itterson er nog tussen? Die speelde een blauwe maandag met ons mee. Met als hoogtepunt het optreden in de tent bij de nieuwe Grote Beer aan de Rembandtstraat in Leiden. Daar hebben we een mooie opname van. Met veel galm. Daarna ontsteeg Jeroen ons.

Enfin, terug naar Volume 4. Ik zit met een dilemma. Prachtige opnamen, lang bewaard. Voordat je het weet voor de vergetelheid. We bewaren dingen omdat ze mooi zijn, we er een herinnering aan hebben of omdat we denken dat ze wellicht nog nuttig kunnen zijn in de toekomst. Zoals de bandjes van Divaz. Nuttig bijvoorbeeld op het moment dat we te oud zijn om nog nieuwe ideeën te hebben. Dan hebben we nog koffers vol met improvisaties. Een aantal hebben al een plaats gekregen in een blog. En natuurlijk omdat ze mooi zijn. Voor degene die er een herinnering aan heeft. En misschien voor anderen misschien ook. Ik kan me voorstellen dat het de best gedocumenteerde verzameling muziek is van een band. Zeker vanaf de prille start. De cassettedeck ging dan ook altijd mee van huis. Loskoppelen van de stereo-installatie. En de volgende dag weer aankoppelen. Om vervolgens met een tweede cassettedeck te knippen en plakken. Er is dus ook materiaal verloren gegaan in het selectieproces.

Te veel bewaren. Een opmerking die ik nog wel eens krijg. Vast herkenbaar voor (bijna?) iedereen. Mooi die fotoalbums, maar wanneer kijk je er weer een keer in? Na je pensioengerechtigde leeftijd? Of op het moment dat je kleinkinderen hebt? “Kijk eens, dat is opa bij een optreden in de tent van de Grote Beer. Ik weet van mijn jongens dat ze dat soort foto’s maar matig interessant vinden. Ze kijken met een half oog en gaan dan over tot de orde van de dag.

De één bewaart meer dan de ander. Ik denk dat ik op de normaal-curve aan de rechterkant zit: een veel-bewaarder. Alhoewel. Veel is al in de papierbak, bij de kringloopwinkel of op de vuilstort terecht gekomen. Er worden van dit huis uit behoorlijk wat suggesties in die richting gegeven. Jammer. Bij het schrijven van deze blog miste ik opeens een hele doos met spullen van de Vereniging van Leidse Popmuzikanten. Ik had een vrij uitgebreide collectie van nieuwsbrieven, vergaderverslagen en een boos briefje waarom we altijd de sleutel zo laat terugbrachten na onze repetitie op vrijdagavond. Maar dat is een ander verhaal (volgt later). Wat rest op zolder zijn mijn miniverzamelingen met transitorradio’s, straalkacheltjes, diaprojectoren, platenspelers. En een paar dozen met van alles en nog wat uit mijn lagere en middelbare schoolperiode. Super interessant. Voor mijzelf zeker.

Exemplarisch voor het bewaren bij de band (ook daar had ik vaak het voortouw met bewaren) is de lichtinstallatie van de band. Jarenlang bewaard in onze bergruimte in het Muziekhuis. Ook toen we de installatie niet meer gebruikten. Ik word er nog regelmatig aan herinnert door de band. Hoe die op een doordeweekse avond in een grofvuilcontainer is verdwenen. Ik stond erbij en keek ernaar. Ik geloof niet dat ik zelf mee heb geholpen. Dat ging me te veel aan het hart. Het was per slot van rekening onze eerste echte lichtinstallatie. We combineerden die met onze zelfbouwlichtinstallatie. Nog getimmerd in de kelder en achtertuin van het huis aan de Danckertstraat. Waarvan gelukkig twee zelfbouwproducten het hebben overleefd. Het waren de lampen die in de base van Loek schenen. Die staan nu op de kamer van Ritse. Als relikwieën van een ver verleden.

Nee, die eerste echte lichtinstallatie. Dat was een avontuur. We hadden ‘m gevonden in het weekblad ViaVia, een soort marktplaats (http://www.marktplaats.nl) avant la lettre. Of was het in de Music Maker. Ook die heb je nu online (http://www.musicmaker.nl). Ik weet het niet meer. Wel dat we belden naar het nummer met een exotisch netnummer en in een Achterhoeks accent werden begroet. Was het Borculo waar we moesten zijn? Ook dat weet ik niet meer. Wel dat we de volgende zaterdag afspraken om langs te komen. Ik geloof met een busje. We werden na een eindeloze reis (zo ver oostelijk kwamen we nooit en zeker niet voor de band) ontvangen door – wat in onze ogen – leek op een van de leden van Normaal. Lange haren, grote snor. Heette hij niet Bennie? En met hetzelfde accent als tijdens het telefoongesprek. Ik geloof dat we eerst een kop thee kregen aangeboden (of ligt deze herinnering aan een verwrongen geheugen, waarin ik Grolsch heb vervangen voor thee?). We liepen wat rond in de kamer. Tamelijk rommelig met in het midden een glazen wand of bak. We keken er geïnteresseerd in. Wat planten. Het leek een aquarium zonder water. Net voordat we onze hand erin wilden steken om wat takken opzij te houden, waarschuwde Bennie ons. Geen goed idee vond hij. Er zat een python in (kan ook een reuzepython zijn geweest). Ik denk dat we onze thee (of bier) buiten verder hebben opgedronken.

In de schuur stond het pronkstuk van zijn band. Een lichtinstallatie op twee standaarden. Ik moet zeggen dat we onder de indruk waren van de omvang, maar wat teleurgesteld door de spots. Daar waar we PAR 70 hadden gelezen in de advertentie zaten inderdaad PAR 70 lampen in. Maar waar we podiumspots hadden verwacht, troffen we verfblikken aan. Vijf liter blikken, dat dan weer wel. Ik geloof 12 per standaard. Ik herinner me dat we hebben getwijfeld. Bennie zal dat ook gemerkt hebben. Hij rommelde wat in zijn schuur en kwam terug met zeker 30 reserve PAR 70 lampen. En een reuze diaprojector met vloeistofdia’s. Zo uit de jaren zestig. Die kregen we er gratis bij. Zo’n mooie aanwinst konden we niet laten lopen. Zonder af te dingen hebben we de verfblikken in het busje geladen en zijn naar Leiden gereden. Ik weet dat we die avond met de hele band urenlang naar de vloeistofdia hebben gekeken. Super. Uniek. Die vergeet ik nooit weer. Sterker: we hebben ‘m nog. In onze opbergruimte in het muziekhuis. Geloof wel dat ie het heen en weer slepen naar optredens niet heeft overleefd. Maar met Markplaats moet het toch lukken om een vervanger te vinden. Zo zie je maar weer: “Wie wat bewaart, die heeft wat”. Omdat het mooi is, omdat je er een herinnering aan hebt, en omdat het in de toekomst bij ons ‘Veertig jaar Divaz’-jubileum zomaar van pas kan komen.

P.S. Tijdens het schrijven van deze blog heb ik naar kant twee van Volume 4 geluisterd. Het zijn dan wel dezelfde nummers als in de vorige blogs. Maar omdat we een week voor een optreden zitten, hoor je ons enthousiasme erin. Ik werd er vrolijk van, dus zal ze de aankomende dagen één-voor-één op de reislogger zetten.

1 Reactie

  1. Lydia:
    25 mei 2020
    Mark, ik word hier óók reuze vrolijk van! Ik lees, kijk en luister alles hotseklots door elkaar (sorry, je hebt het zo keurig geordend en gedocumenteerd...) en dat alles met een grote grijns die niet van mijn gezicht te krijgen is! Thanks man 😘